Met getuite lippen nipte
de fakir van zijn overvolle, opale cocktail. De kunst van het niets
doen was hem tot voor kort onbekend geweest, maar nu hij daar lag te
chillaxen op zijn spijkerbed, vroeg hij zich af waarom hij het nooit
eerder had ontdekt.
Hij rekte zich lang uit,
duwde zijn zonnebril terug op zijn plaats en lachte: 'Zie je, dat is
nu eenmaal de serendipiteit van het leven. Het ene moment denk je op
zoek te zijn naar een pastinaak in de woestijn en het volgende moment
lig je op je luie reet te genieten in een oase.'
Sirius, een verdwaalde
tovenaar op de vlucht, knikte bedachtzaam. Hij wist wat het was om
iets te zoeken dat niet gevonden mocht worden.
'Inderdaad, beste fakir,
mochten we een kansberekening doen naar het vinden van gezochte
voorwerpen en het zoeken van gevonde zaken, zou je steil achterover
slaan.'
De fakir knikte slechts
vaag. Zijn blik was gevallen op de kajak waarmee Sirius tot hier was
geraakt. Hij stond geparkeerd met zijn voorsteven naar het water,
zodat een evacuatie ten allen tijden vlot zou verlopen. Twee plaatsen
in de kajak, twee personen in de oase, dat wordt een vlotte
evacuatie, dacht de fakir opgelucht. Hij besloot dan en daar dat twee
zijn favoriete getal zou worden. Twee is immers beter dan alleen, een
onbetwistbaar priemgetal en toch ook even, dat doen niet veel
getallen hem na, dacht hij trots.
Hij slurpte nog eens
oorverdovend van zijn cocktail om de beginnende verveling tegen te
gaan en kwam langzaam recht van zijn spijkerbed. Als een set
serie-geschakelde lichtjes die een voor een oplichten, kwam zijn huid
los van de spijkers.
'Doet het echt geen pijn?'
vroeg Sirius, 'Ik voel me er al unheimlig bij in jou plaats.'
De fakir lachte zijn
scheve, gele tanden bloot. 'Gaat wel. Heb jij anders nog wat
inspiratie om deze tamme dag wat peper te geven?'
Sirius stond ook op van
zijn vliegend tapijt en keek even in het rond.
'Zou je me misschien
kunnen leren toveren?' vroeg de fakir gretig.
De tovenaar slikte even.
Hij was dan wel gevlucht uit de boeken van die drommelse Harry, toch
had hij soms heimwee naar de tijd toen hij nog wel in de boeken
gevangen zat.
'Ik kan niet meer
toveren', zei hij droevig. 'Ik kan geen larve meer in een taxi
veranderen, ik kan mezelf niet meer teleporteren, ik kan niets meer.
Sinds ik gevlucht ben, ben ik een gewone sterveling. Ik moet zelfs
tarwevrij eten, of mijn vertering slaat op hol.'
Dit had de fakir even niet
zien aankomen.
'Wat een hondsdagen moeten
dat voor jou in het begin geweest zijn!'
Sirius knikte triest,
waarop de fakir gauw de lege cocktailglazen weer tot aan de rand
vulde.
'Maar dat is het verleden!
Vandaag verdiepen we ons verder in de kunst van het niets doen!'
De alcohol vloeide
rijkelijk, de nachtschade was dan ook aanzienlijk. Tegelijk werd er
die nacht ook een vruchtje ontwikkeld, der springende punkt, voor een
spektakelshow met vuurwerk, spijkerbedden, leeuwen, buikdanseressen,
vliegende olifanten, een voortvluchtig personage en een halfgare
fakir.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten